Janny Ykema

Mijn vader was een goeie voetballer en speelde bij PEC Zwolle. In die stad ben ik dan ook geboren in 1935. Na mij kwamen nog drie broers. Na de oorlog vertrok mijn moeder, gescheiden, met haar vier kinderen terug naar Leeuwarden. Mijn grootvader had daar een boekbinderij, Scheepstra. Het pand staat er nog altijd.

Een nieuwe relatie van mijn moeder zorgde ervoor dat ik op hockey ging, bij de Leeuwarder Hockey Club. Er was nog een vereniging, RAP, maar die was te gewoon! LHC lag een kilometer of zeven buiten de stad in Tietjerk. Van Alida hoorde ik dat zij daar ook heeft gehockeyd, begin jaren 70. We speelden vaak ver weg zoals in Winschoten en Assen. Soms werden we gebracht en dikwijls gingen we met de trein.

Ooit fietste ik op mijn blauwe fiets met mijn stick door de stad. De leraar van school (zo rood als een kroot) die me zag, plaagde me daarmee. In de klas tekende ik vervolgens om terug te pesten alleen maar hockeysticks!

Ik was een roodharig, pittig meisje en werd veel gevraagd op feestjes. Die partijtjes waren altijd bij iemand thuis. Dan kwamen de matrassen van boven, werden er visnetten opgehangen, vinyl op de draaitafel, cola in de glazen en werden de ouders weggestuurd!

Ik volgde de opleiding tot kleuterleidster en stond voor de klas toen ik met Jan trouwde, in 1958. Er stond een erehaag van kleuters en hockeyers. Met mijn Johannes verhuisde ik naar Uddel naar het ‘Theehuis Uddelermeer’, dat nog steeds bestaat. In het begin reisde ik nog op en neer tot ik ook bij het restaurant ging werken. Eerst werd ik lid van ‘de Mezen’, maar dat zinde me niet dus werd het AMHC in Apeldoorn.

Jan vond dat ik maar snel naar de dames veteranen moest, want het was druk op zondag in de zaak. We waren ons wel bewust van onze omgeving en gingen op zondag pas open wanneer de kerkgangers, met de hoedjes aan de fiets, langs gereden waren. Voortaan speelde ik op donderdag met de dames van Apeldoorn en ging ik op dinsdag naar de wedstrijden van LHC in Leeuwarden.

In de winter stond ik met een ‘koek en zopie-tentje’ op het Uddelermeer, waar ook veel jongens van AMHC kwamen schaatsen. Natuurlijk had ik een Berenburgje onder de toog. In het restaurant hadden we vaak werkstudenten die ik kende van hockey.

Met Jan en mij samen in de zaak boterde het niet altijd, dus startte ik een kledingwinkel in het koetshuis. Daar leerde ik kleding altijd netjes in vloeipapier op te bergen. Dat doe ik nog steeds, met mijn hockeyshirtjes ook!

Met de dames veteranen van AMHC gaan we nog regelmatig op stap. Recent nog naar Dreischor, bij Zierikzee. Heel gezellig, maar met een vrouw in een tweepersoonsbed, dat doe ik niet meer!

Jan Vis van de Zestigplussers haalde me over naar de dames 55+ te gaan. Daar ben ik lid sinds 2009. Superleuk vind ik dat. Leuke toernooien ook. Bijvoorbeeld in Lille. Toen vergat ik weliswaar mijn handtas en had ik dus geen lipstick bij me. Geld kon ik lenen en met Carla Jonkman ging ik de stad in. Zo kon ik me weer vertonen. De heren 60+ waren er ook. Als daar de borrel op tafel komt, neem ik graag ook een neutje. (kijk, naast de zaak van opa Scheepstra was de firma Bokma gevestigd, vandaar, haha).

Ook speelde ik mee op het Voskens (ja, van Cecile en Sandra) toernooi bij Phoenix. Daar kreeg ik als oudste speelster zowaar een splinternieuwe stick. Met een zoen bedankte ik hartelijk en zei dat ik nog maar 80 was en graag een paar jaar doorging.

Bij de VijfenVijftigPlussers hockeyen vind ik superfijn. Het is niet ieder voor zich, maar meer met zijn allen, onder het motto: ‘een leven lang hockey’. Graag zie ik je op het lustrum. Mijn stickje geef ik door aan Sandra: ik ben de oudste, zij is één van de jongsten.

Janny Ykema-Scheepstra